Vlaamse investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling houden stand

Het Expertisecentrum O&O-Monitoring (ECOOM) en het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) van de Vlaamse Overheid publiceren vandaag de meest recente cijfers inzake de uitgaven voor Onderzoek & Ontwikkeling (O&O) in Vlaanderen. De totale O&O-inspanningen (GERD) in het Vlaams Gewest stegen in 2012 met ongeveer 116 miljoen euro. Dit brengt de totale O&O uitgaven in lopende prijzen (GERD) voor Vlaanderen op 5.204 miljoen euro in 2012. De publieke sector (non-BERD = HERD + GOVERD + PNP) noteerde 1.721 miljoen O&O-uitgaven (+107 miljoen euro) en de ondernemingen (BERD) spendeerden 3.483 miljoen euro (+ 9 miljoen euro). Zowel de GOVERD als de HERD,  als de BERD in minder mate zetten hun stijgende trend verder, ook in 2012.

In het Pact 2020 is de 3%-norm ook opgenomen. Specifiek betekent deze norm dat de uitgaven voor O&O-activiteiten in Vlaanderen over alle actoren heen ten minste 3% van het Bruto Binnenlands Product van de Regio (BBPR) moeten bedragen tegen 2020. In het kader van deze 3%-norm wordt ernaar gestreefd dat de overheid 1% en het bedrijfsleven 2% van de financiering voor hun rekening nemen. Ter ondersteuning van deze beleidsoptie levert deze nota de meest recent beschikbare cijfers over de totale O&O-uitgaven in Vlaanderen. Waar de schatting van de O&O-activiteiten van de bedrijven in regel gebaseerd wordt op de tweejaarlijkse O&O-enquête, gebruikt deze ‘light’ versie van de 3% nota bedrijfsgegevens uit de Community Innovation Survey 2013 (CIS2013). Ook de cijfers van de belangrijkste actoren uit de publieke sector  worden voor deze ‘light’ versie op een iets andere manier ingeschat. Deze ‘light’ aanpak werd ontwikkeld om jaarlijks nieuwe schattingen te rapporteren, zodat het beleid sneller kan inspelen op reële evoluties. De light bevraging biedt wel onvoldoende informatie om de opdeling private/publieke financiering te maken.

De O&O intensiteit (GERD ten opzichte van het bbp van de regio) bedroeg voor 2012 2,42%. Hiermee werd het niveau van 2011 geëvenaard en zat Vlaanderen sterk boven het EU28-gemiddelde (1,97%). De O&O intensiteit van de bedrijven (BERD) bleef vrijwel constant (van 1,64% in 2011 naar 1,62% in 2012). De O&O intensiteit van de publieke O&O actoren (non-BERD) steeg verder tot 0,80%.

Naast de O&O-uitgaven geeft ook het O&O-personeel een belangrijke indicatie van de O&O-activiteit van een land of regio. Voor het O&O-personeel was er een verdere toename bij alle bevraagde actoren, namelijk van 39.307 voltijdse equivalenten in 2011 naar 40.883 voor 2012. Het totale O&O-personeel in Vlaanderen was nooit zo hoog als nu. Fiscale stimuli kunnen hiervoor zeker ten dele een verklaring zijn.

Tot slot de volgende  aanvulling: de stijging van de GERD is vooral te wijten aan een toename van de uitgaven in de publieke sector (wat niet betekent dat alle inspanningen volledig geleverd zijn door de overheid) . Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat er meer onderzoek aan de universiteiten/strategische onderzoekscentra werd uitbesteed of dat er een combinatie is van beide bovenstaande factoren. Deze vaststelling kan aan de hand van de huidige cijfers uit de light bevraging niet geverifieerd worden. Uit de cijfers voor de O&O overheidskredieten, blijkt wel dat de minister bevoegd voor het wetenschaps- en innovatiebeleid, er ondanks beperkte financiële ruimte in geslaagd is de inspanningen voor O&O verder te versterken gedurende deze legislatuur.

De volledige nota is beschikbaar op http://www.ecoom.be/3perc_nota_1998-2012